SO poppenkast
Tijdens mijn activiteit in de BKO speel ik een poppenspel voor 5 tot 10 kinderen van 3 tot 6 jaar. Het duurt ongeveer tien minuten en is binnen. Ik zet een klein podium klaar met tafels en een deken. Ik neem zelf poppen, een klopper en een kom mee. Met het poppenspel wil ik de kinderen helpen met hun sociaal-emotionele, denk-, creatieve en taalontwikkeling. Ze leren zich inleven, samenwerken, problemen oplossen, fantaseren en nieuwe woorden leren.
Ik begin met een korte, leuke uitleg. Ik zeg hallo en vertel dat er een verhaal komt over een kikker die iets maakt voor Vaderdag. Ik vraag ook wat de kinderen zelf zouden maken voor hun papa.
Het verhaal heet Kikker Bakt een Taart. Ik speel drie poppen: Kikker, Muis en Vogel. Kikker bakt een taart voor papa, Muis helpt mee, en samen verzamelen ze ingrediënten en roeren ze in een kom. Vogel zet de oven aan en ze maken ook een kaart. Als de taart klaar is, versieren ze hem en maken zich klaar om hem aan papa te geven.
Ik praat makkelijk, zodat de kinderen het begrijpen. Soms gebruik ik wat moeilijkere woorden of dialect als ze dat aankunnen. Ik stel vragen zoals: "Wat zou jij op de taart doen?" of "Kunnen jullie roeren zoals Kikker?"
Aan het eind zingen de poppen een vrolijk rijmpje voor papa. Daarna vraag ik wat de kinderen het leukst vonden en of ze zelf wel eens iets hebben gemaakt of gebakken voor iemand van wie ze houden. We ruimen samen op. Zo blijven de kinderen betrokken tijdens en na het spel.